Xinjiang

4 juni 2011 - Hong Kong Island, China

Het vrachtwagentje van de vriendelijke Kashi-inwoner brengt mij via een uitgebreidde lunch naar de eerste stad in China die ik tref: Kashgar!

Ik vind het heerlijk om China bereikt te hebben, ik heb hier lang naar uitgekeken maar een echt duidelijk verschil is niet gelijk te bespeuren. Xinjiang provincie is Oeigoers en heeft daardoor niet gelijk het Chineze karakter dat ik voor ogen had. Daarbij natuurlijk wel de vraag wat nu echt 'Chinees' is.

Welk beeld had ik voor ogen, gezien vanuit onze westerse maatschappij? Natuurlijk de bakkies rijst, de chopsticks, de tradities van de tempels en de Boeddha's. In plaats daarvan is dit China een moslimgemeente, eet ik nog steeds lachman en shlasliks en wordt er geen mandarijn gesproken. De stad Kashgar ligt vanuit Chinees perspectief zover weg van de bewoonde wereld dat menigeen het niet zou kunnen aanwijzen op de landkaart.

Laat de Chinezen een grote rode stift pakken en op diezelfde map een enorme cirkel om Kashgar zetten. Volgens mij moet deze stad bij iedereen een plaatsje krijgen op de lijst ' nog-te-bezoeken-steden'. Heerlijk onstpannen vind ik mijn weg door de stad, langs moskeeen en flikkerende reclame borden, schrik ik even van de naar-mij-zwaaiende-Mao en loop ik door de straten van de oude stad. S' avonds als de lichtjes aangaan en de straten naar me schreeuwen met hun uithangborden, besef ik dat ik wel degelijk in China ben.

Ik blijf een paar dagen in deze stad om alles op me in te laten werken. Dan brengt de sleeperbus (om 10.uur s'ochtends) me in een bedje via de Karakoram highway naar Karakul. Een hemels meer op 3600 meter hoogte aan de voet van enkele bergen. Slechts een uurtje rijden van de Pakistaanse grens. Ik reis samen met enkele andere enthousiastelingen uit Kashi. Wanneer we de bus uit klimmen worden we een stenen yurt ingelokt; enkele kommetjes yakmelk-thee en de nodige onderhandelingen later hebben we een slaapplaatsje aan de rand van het meer! Nu de zakelijke kant van ons verblijf geregeld is gaan we voor het indrukwekkende gedeelte.

Een gedeelte waar ik stil van word en in complete rust kijk naar het heldere meer en de weerspiegeling van de omliggende bergtoppen in haar oppervlakte. We besluiten dat het een mooie tocht zal zijn om in anderhalf uur de kleinste van bergen te beklimmen. Een mooi besluit, dat het uiteindelijk bijna 4 uur duurt om de top te bereiken en ik elke tien passen een minuut nodig heb om mijn adem weer terug te krijgen is slechts bijzaak. De top wordt gehaald en de beloning is groot. Ik heb nog nooit zo stil om me heen zitten kijken, in totale bewondering van het natuurschoon. Wanneer er dus op die landkaart gekeken wordt, zet dan vanaf Kashgar een grote pijl naar het Noord-Westen; naar Karakul.

Terug in Kashgar besluit ik de route ten zuiden van de Taklamakan woestijn te nemen. Dit is een route die niet veel gekozen is en ik kom dan ook in steden waar men geen toeristen gewend is. Hier ben ik naar opzoek en ik vind het heerlijk om in gebieden te komen die niet overspoeld zijn door toeristen, om mijn weg voort te zetten zoals het tot nu toe zo mooi geweest is. Ik reis samen met David, die dezelfde route volgt. Onze eerste stop is Hotan, bekend om haar jade. Een onwerkelijk beeld als ik voor de jade-rivier sta. Een grote droge rivierbedding waar in de hitte van de brandende zon menigeen opzoek is naar de waardevolle steen. Natuurlijk beproef ook ik mijn geluk, maar de zon is sterker dan mijn liefde voor dit koude materiaal en ik laat het schatzoeken voor hen die daar meer geoefend in zijn.

Na Hotan bezoeken we de steden Minfeng, Qiemo en Ruoqiang. Steden die bekend staan om hun zandstormen in deze tijd van het jaar. Een groot enthousiamse maakt zich van mij meester als uiteindelijk een zandstorm opsteekt, en in de bewondering van dit natuurfenomeen ren ik naar buiten. Het is prachtig om te zien hoe het zand de lucht vult, en hoe de korrels de wind volgen. Terug in het hotel heeft niemand bedacht een deur of een raam dicht te doen en de lobby en de gangen zijn voorzien van een laag fijn stof. De zandstorm houd nog dagen aan wat mijn enthousiamse toch iets bekoeld; echt alles zit onder het zand en overal waar ik kijk zie ik een soort dichte mist rondom me. Maar dit is het beeld dat ik heb nu ik terug denk aan de woestijn: zand overal. Hoe anders zou een woestijn moeten zijn?

5 Reacties

  1. Rita:
    4 juni 2011
    Wat heerlijk dat je nu eindelijk in China bent! Jammer dat je de jadesteen niet hebt gevonden, staat goed bij je ogen :)
    Geniet van China, Want daar ben je nog wel even! gezien het een heeeel eind i snaar de oost-kust! Al heb ik het vertrouwen dat dit geen probleem zal zijn.
    Liefs Rita
  2. Sahidah:
    6 juni 2011
    Wat leuk dat je weer een reisgenootje hebt. Leuk verslag weer.
  3. Maritza:
    7 juni 2011
    Hey Marieke!
    Zie dat je ook in China bent! Hoop daar over een paar weken ook aan te komen met de Transmongolie express! :)
    Geniet van het bijzondere land, dan ga ik dat ook doen!
    Liefs, San
  4. Marianne:
    8 juni 2011
    Hoi Meis het is weer een mooi verhaal fijn om te lezen hier in Ulan Batar in het hotel waar ze een kamer met computers hebben waar je voor een kleine vergoeding gebruik van kunt maken
    hopen snel meer verhalen te horen
    liefs Hans en Marianne
  5. Nienke:
    17 juni 2011
    Zand klettert op je hand in het prachtige china-land. (het is vrijdagavond, dan mag je niet grappig zijn). Ik denk aan je als je zo'n mooi chinees parapluutje opsteekt!